Bewegen in de liturgie op palmzondag

Toen ik op palmzondag onze parochiekerk binnenkwam werd me een palmtakje aangereikt. Ik schoof de bank in, bleef op de hoek zitten en legde het takje weg. De priester en de misdienaars kwamen van achter naar voren, maar verder was er geen grote intocht.

Na de preek vroeg de voorganger ons te gaan staan met het palmtakje in de hand. Hij sprak een zegen uit. Geen zegen was het over de takjes, hij zegende God om de palmtakken, om het licht, het groen, om de mensen die deze palmtakken ontvangen. Hij sloot deze lofzang af door ons, inclusief de palmtakjes, met wijwater te zegenen.

De grote intocht

Daarna, we hadden de onrust al gevoeld en het geroezemoes gehoord, kwamen vele kinderen met hun palmpaasstok van achter naar voren en sloegen voor het altaar linksaf en gingen door het zijpad naar achteren en door het rechterzijpad weer naar voren. Ze kwamen me allemaal voorbij: een kleine hummel, nauwelijks drie met een prachtige palmpaasstok en heel ernstig kijkend, een jongen van 10 jaar met een hand in de zak en in de andere een kale palmpaas met alleen een broodhaantje erop geprikt, twee andere kinderen streden steeds om het hardst wie op het smalle pad voorop mocht lopen; de ene palmpaas getuigde van de creativiteit van het ouderlijk huis en de andere van een ontluikend kindertalent. De processie werd begeleid door psalm 24: ‘Poorten heft uw hoofden omhoog, hier komt de Eeuwige’. Blijkbaar was dít de grote intocht.

Toen ik na het tafelgebed en het Onze Vader werd uitgenodigd ter communie te gaan, merkte ik dat ik mijn palmtakje wel mee moest nemen. Ik kon het niet laten liggen en ontving ‘ons Heer’ met een palmtak in de hand. Of was deze processie de grote intocht?

Lof en zegen

Door met het palmtakje rechtop te staan en God te lofprijzen, door samen gezegend te worden, worden we geheeld. En als we later de kinderen met hun palmpaasstokken (hún palmtakken) langs zien komen trekken we met hen op, Jeruzalem in en zingen we psalmen.

“Het palmtakje en ik zijn op elkaar betrokken”

Ik merk, dat ik het takje niet zomaar kan laten liggen in de kerkbank als ik ter communie ga, het palmtakje en ik zijn op elkaar betrokken. Pas later begrijp ik, dat ik met palmtakje de Heer (de communie) in mijn huis (lichaam) ontvang, zoals de kinderen van Jeruzalem Jezus op de ezel hebben ontvangen.
Ik realiseer mij, nog later, dat ik ook door mijn religieuze socialisatie gevoelig ben geworden voor dit soort momenten. In concreto gingen wij vroeger bij ons thuis na de mis op palmzondag zingend door het huis om in iedere kamer een nieuw groen takje achter het kruis te doen.

Andries Govaert