De schepping en het water

Wie de eerste bladzij van de bijbel leest, leest woorden zo vol diepe geheimen dat je volgens de joodse traditie minstens veertig jaar moet zijn wil je er niet hopeloos in verdwalen en verzinken. Het wordt ook gelezen als de wereld van de ‘tegendelen’ die je overal in je eigen omgeving en zelfs in je eigen lichaam kunt ontdekken.
De eerste dat als ‘tegendeel’ vermeld wordt, is de wereld van het licht tegenover de wereld van het water. De wereld van het licht is ongrijpbaar, hemels. De wereld van het water is pakbaar, hoewel water, beweeglijk als het is, tussen je handen door glipt. De lichtkant wijst naar de eeuwigheid, de waterkant naar de tijd. En de tijd draagt alle mensen voort op zijn gestage stroom. In die stroom heb je soms het gevoel te verdrinken, overspoeld door wat er gebeurt. Soms staat het water je aan de lippen.
De waterverhalen van de bijbel kan men op deze manier ook gaan lezen als aspecten van de tijd. Een tijd die in een mensenleven begint in het vruchtwater van  de moederschoot.

Henk Huyser