De tuin
Een morgen ben ik zeer vroeg opgestaan
en zie de bloemen, halmen, grassen staan
in een zo helder eigenaardig licht
of zij daar nog niet lang alleen zo staan
maar iemand juist van hen was heengegaan,
zo, als men in gezelschap binnentreedt
in stilte, en weet dat er gesproken is
maar niemand u wil zeggen wat het was.
Het is of er een engel op dit gras
getreden is en juist verdwenen is
zodat nog alles luistert naar zijn tred
en halmen, grassen staan nog in gebed.
J.W.F. Weremeus Buning
Bron: Verzamelde Gedichten, Amsterdam, Querido, 1970