De zomer

De zomer is de tijd waarin,
datgene wat we hebben gezaaid,
vrucht draagt.
Zo veelvorming als het maar kan;
zaden, knollen, vruchten in alle soorten en maten,
kleurrijke en fantasievolle verpakkingen van zaden
die we volgend jaar weer kunnen zaaien.
Vrucht van ons werk en belofte voor de toekomst.

Vrucht van ons werk?
Daarmee halen we teveel eer naar onszelf toe.
We kunnen alleen maar in blije verwondering staan
bij de kiemkracht,
bij het eerste ontluiken,
bij het stille groeien.
Ieder plantje op zijn eigen tijd,
op zijn eigen plaats,
naar zijn eigen aard.

En dan keert de blik naar binnen
naar onszelf.
Mensen, die hier staan, neergezet zijn, geplant zijn.
Ieder in zijn eigen situatie.
We kijken in stille verwondering naar wat in ons groeit en baan breekt.
Soms in stilte,
soms met veel kabaal,
soms in ogenschijnlijke stilstand
of in de pijnlijke weeën van een geboorte.

Zo zomert het ook in ons en
beginnen in ons de vruchten te rijpen.
Vruchten van een mensenleven.
De Bijbel spreekt van de vruchten van de geest
En ze noemt: wijsheid, kennis, geloof,
de gave om zieken te genezen en ware woorden te spreken,
de gave om te bemoedigen, en om te verstaan,
de gave het leven te kunnen dragen of draaglijk te maken.
En bovenal die vrucht der vruchten,
de gave der gaven: de Liefde,

alles verdraagt zijn,
alles gelooft zij,
alles hoopt zij,
alles duldt zij.

Liefde.

Goddelijke gave en
vrucht van menselijk leven.

Guy Dilweg