Geheim van leven

Goede zegenrijke God,

Appels liggen glanzend bijeen, aardappelen zij aan zij
in manden, vandaag volop naast al die soorten groen.
Hoe groots de oogst
van wat toen en steeds zo klein begon:
een bolletje, een zaadje, een loot.
Maar groeikracht kreeg en warmte van de zon,
zich diep in de aarde voeden kon en laven aan de regen,
de mens tot hulp en zegen,
dagelijks brood.
Hoe rijk de wetenschap, wat noeste arbeid ook vermag,
steeds weer staan wij verwonderd
en spreekt de kleur, de soort, de geur van al wat groeit ons aan.
Wij leven.
Wij danken en bidden om te delen van wat wij ontvangen.
Wij danken en bidden voor het wonder en het geheim van alle leven,
geheim, door mensen nooit ontraadseld,
veilig bij u.

Jeanette van Osselen