Het vuur van Blaise Pascal

De Franse filosoof, uitvinder en wiskundige Blaise Pascal (1623-1662) had op 31-jarige leeftijd een bijzondere ervaring, die mystiek te noemen is. De ervaring is met vuur verbonden, zoals bij meer bijbelse profeten, zoals Ezechiël. Maar je kunt ook aan Pinksteren denken, feest van ‘uitstorting’ van heilige Geest over de hoofden van de aanwezigen. Of eerder nog aan de alles beslissende Godsontmoeting vanuit een brandende struik die toch niet door het vuur werd verteerd (in Exodus 3).

Het verhaal gaat dat Pascal zijn ervaring opschreef op een papiertje. Dit papiertje droeg hij zijn hele leven bij zich, hij had het ingenaaid in zijn jas. De woorden zijn kenmerkend geworden voor zijn filosofie. Hij beseft dat de rede (het verstand) aanloopt tegen zijn grenzen. Geloof gaat beredeneerde kennis te boven. De plotselinge ervaring op die ene dag bracht hem tot het inzicht dat geloof vraagt om een sprong. Dat wil zeggen, het vraagt om overgave. God is geen abstracte redenering maar een reële, levende werkelijkheid. Bij hem ontvlamd door overgeleverde verhalen.

Niet van de filosofen en de geleerden

Het onroerend tekstfragment dat Blaise Pascal bij zich droeg:

“Jaar der genade 1654.

Maandag 23 november, dag van de heilige Clemens, paus en martelaar …  

Vanaf ongeveer half elf ’s avonds tot ongeveer een half uur na middernacht /

Vuur / God van Abraham, God van Izaäk, God van Jacob,

niet van de filosofen en de geleerden /

Zekerheid, zekerheid, besef, vreugde, vrede /

Vreugde, vreugde vreugde, tranen van vreugde …” 

Tranen van vreugde

Blaise Pascal beseft dat het de gedenkdag is van Clemens, een van de eerste pausen. Deze leefde nog in de eerste eeuw, mogelijk als derde opvolger van Petrus.

Clemens werd gedood en hij is daarom op afbeeldingen te zien met onder meer een palmtakje, symbool van een martelaar en symbool van overwinning. Zijn relieken, zo wil het verhaal, bevinden zich in de San Clemente in Rome. Een heilige die het heilig vuur doorgaf.

Denkend aan die uitzonderlijke ervaring van Blaise Pascal:

wat dragen wij in ons hart, welke ervaring dragen wij dichtbij ons om te koesteren? Dat voor ons van ultiem levensbelang is? Even ultiem als intiem? Kunnen we het op een papiertje schrijven, of ontbreken daarvoor de woorden?

De Belgische auteur Annelies Verbeke schrijft:

“Ik denk … niet dat ik ooit echt, langdurig, blijvend ‘van mijn geloof gevallen’ ben. Soms werd ik verpletterd door het gevoel dat ‘het’ er niet is. Toch heb ik een persoonlijke band behouden met dat wat overstijgt en verbindt en tegelijk in mij leeft, een band zo intiem dat ik er verder niets over uit de doeken wil doen. De gesprekken die ik erover heb trachten te voeren waren eigenlijk altijd onbevredigend …” (in: Een gesloten tuin, een verzegelde bron; Tien schrijvers over de betekenis van de Bijbel, Querido, Amsterdam, 2021)

De Franse paleontoloog en theoloog Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) zei eens: “In naam van ons geloof hebben we het recht en de plicht in vuur te raken voor de dingen van deze aarde.” (Diens belangrijkste boek: ‘Het verschijnsel mens’)

Tekst Medard Hilhorst en foto’s Tini Brugge