Kersttijd

In het kerkelijk jaar loopt de kersttijd vanaf 24 december tot en met 2 februari.
Precies in de donkerste tijd van het jaar, wanneer de dag het kortst en de nacht het langst is, wordt het licht geboren. Natuurlijk stoelt de datum van het geboortefeest van Jezus op een oud midwinterfeest, het is een kerstening (christening) van dat oude gebruik. Het licht van Christus verlicht onze wereld en ons leven: de randfiguren, de herders, zien dat het eerst.

De weken daarna noemen we de tijd van Epifanie, oftewel: verschijning, aan het licht komen. In die tijd zijn er drie momenten waarop de betekenis van het Kind openbaar wordt. Als eerste horen we hoe Jezus wordt geopenbaard aan de magiërs die een bijzondere ster opmerken. De magiërs of wijzen uit het oosten zijn drie heidense figuren, als beeld van de drie toenmalig bekende continenten. Het tweede moment is de doop door Johannes. Deze doop vindt plaats in de Jordaan, een grensrivier tussen woestijn en vruchtbaar land. Na de doop klinkt er een stem uit de hemel, die openbaar maakt dat Jezus de geliefde Zoon is. Het derde moment is tijdens een bruiloft in Kana, waar Jezus van water wijn maakt en als de ‘ware wijnstok’ verschijnt. Met deze bruiloft begint Jezus zijn openbare leven.

Van oudsher loopt de kersttijd tot 2 februari (veertig dagen na kerstmis). Dan wordt gevierd dat Jezus door zijn ouders in de tempel wordt opgedragen aan zijn Schepper. In de volkstraditie wordt dit feest van de Opdracht in de tempel ‘Maria Lichtmis’ genoemd.