Pasen
Pasen wordt gevierd op de eerste zondag van of na de eerste volle maan vanaf 21 maart; die datum is dus ieder jaar anders.
Met Pasen vieren christenen de opstanding van Christus. Het is de dag van het lege graf, van de verwondering en verwarring bij de leerlingen. Verwarring en verwondering overvallen ons ook als we ervaren dat bij God liefde sterker is dan de dood. Het nieuwe leven begint vanuit diepe duisternis. Het graan, dat in de aarde is gezaaid, komt op. De graankorrel verliest zich en groeit uit zijn doodse winterhuid, bloeit en geeft voedsel.
In de paasnacht juicht heel de schepping dat de dood overwonnen is. De paastijd duurt vijftig dagen, vijftig dagen zijn we verbaasd over het nieuw leven en heel de natuur viert mee. Het is lente! Het is tijd om de schepping te vieren!
Op Hemelvaart, de veertigste dag na Pasen, wordt gevierd dat Jezus, die van de Vader kwam, terugkeert naar zijn Vader (Johannes 16, vers 18). De paastijd vindt zijn voltooiing in Pinksteren.