Voorjaarslied

De lente maakt de stemmen los
in dorp en stad, in park en bos,
elk vogeltje in Gods natuur
zingt blij zijn eigen partituur.

Langs waterlopen klinkt het lied
van rietzanger en karekiet,
in ’t veld roert zich de leeuwerik,
de kievit roept: vivit, vivit !

De merel in z’n zwarte pak
fluit een cantate op het dak,
in ’t laaghout voert met fijn geluid
de tjiftjaf zijn muziekje uit.

De geestdrift van de nachtegaal
maakt van de nacht een kathedraal,
zijn lied verleent de duisternis
een glans die van de hemel is.

Nog eer het morgenlicht ontwaakt,
de einder voor ons zichtbaar maakt,
is reeds het vogelkoor op dreef
en zingt de zon over de schreef.

Dat is geloof, al zien we niet,
we zingen in de nacht ons lied,
een glans ligt over het bestaan,
de dag van onze Heer komt aan!

Jaap Zijlstra

melodie: Daar juicht een toon